De dichter krijgt zijn beelden, de apotheker zijn medicijnen, de
quantumfysicus, die in zijn werktijd quantumantwoorden krijgt op quantumvragen,
kan zich daarbuiten toch blijven verlaten op de zintuigen waarmee hij geboren
is en in een Newtoniaanse wereld de trein van vijf uur twintig halen. Juist die
gevoeglijkheid maakt de werkelijkheid zo geheimzinnig, en dat die woningen van
beelden en symbolen niet helemaal op zand zijn gebouwd komt alleen doordat we
voor een deel ook zelf tot de werkelijkheid behoren. Voor een raadselachtig deel, uiteraard, en even onbereikbaar en toch
dichtbij als een droom, waarvan, na het wakker worden, een begrip dat ongeveer
gelijk te stellen is met het vage en voorlopige begrip instinct dat we voor
niet-menselijke beesten gebruiken.
Frans Kellendonk, Het complete werk, p. 851
Geciteerd in en gecursiveerd door: Tjeu van den
Berk, Het mysterie van de hersenstam,
p. 28
Onthoud van deze dingen
dat wat je dient te vergeten
en van het onbenoembare de roepnaam
en het zingen vooral ook
het zingen
het zingen van de adem in het lichaam
want er is geen stem dan de adem
Ellen Warmond
Geciteerd in: Tjeu van den Berk, Het mysterie van de hersenstam, p. 74
Geen opmerkingen:
Een reactie posten