dinsdag 30 april 2013

35


Maar God heeft alleen de macht om het eeuwige deel van de ziel, dat met hem in werkelijk direct contact getreden is, voor het kwade te behoeden.
S. Weil
IN: Gerard Visser, Water dat zich laat oversteken, p. 57
34


Het kwaad is niet door ons of door anderen geschapen, het ontstaat in het weefsel dat wij tussen ons gesponnen hebben en dat ons verstikt.
M. Merleau-Ponty
IN: Gerard Visser, Water dat zich laat oversteken, p. 53
33


So besteht das Geschöpf – sei es im Leben, sei es im Sterben – in völliger Abhängigkeit von Gott als dem Seinsgrund. “Alles ist von Gott und bleibt in Gott, weil es außer Gott nichts gibt, nur Nichts gibt. Das Geschöpf hat also nur ‘geliehenes’ Sein.
Gerhard Wehr, Meister Eckhart, p. 96
NB: Het citaat is van Meister Eckhart uit de preek In hoc apparuit caritas dei in nobis.
32


Zin is geen doel waar je op afgaat, maar een dragende dimensie die zich opent als je een stap achteruit doet. Nietzsche drukt dit zo uit:
“Ik houd van hem wiens ziel diep is, ook in de verwonding, en die door een kleine betekenis te gronde kan gaan; aldus gaat hij gaarne over de brug.”
Gerard Visser, Water dat zich laat oversteken, p. 45/46
31


Zo kan Eckhart zelfs te verstaan geven: “Het hoogste en het meest uiteindelijke dat de mens kan laten, dat is dat hij God zelf omwille van God laat.” God laten betekent God als voor ons vatbare entiteit loslaten, opdat niet wij ons op Hem fixeren, maar Hij in ons binnenstroomt en werkzaam wordt.
Gerard Visser, Water dat zich laat oversteken, p. 44/45

maandag 29 april 2013

30


In mijn herinnering op de vraag naar de zin van het leven heb ik de gelijkstelling van zin en doel tot leidraad genomen. Niet omdat die gelijkstelling terecht zou zijn, maar omdat zij voor de hand ligt en in onze cultuur ook overheersend is geworden.
Gerard Visser, Water dat zich laat oversteken, p. 40