maandag 30 december 2013



Hier wil ik alvast benadrukken dat ‘symbool’ niet zoiets betekent als ‘metafoor’. Een symbool staat niet voor iets anders maar is zelf een werkelijkheid, een ervaringswerkelijkheid, die zich niet anders dan in beelden kan uitdrukken. De beelden hebben dáárom zo’n suggestieve kracht, omdat er een oertypische ervaring aan ten grondslag ligt.
Dr. Tjeu van den Berk, Mystagogie, p. 21

In de vele boeken die hij (= Joseph Campbell) geschreven heeft, staat steeds één onderwerp centraal: de mythe! Nu zijn van oudsher ‘initiatie´ en ´mythe´ zeer nauw verbonden geweest. Aan de ene kant hebben vele (alle?) mythen wezenlijk initiatie tot onderwerp, aan de andere kant is de initiatie dikwijls (altijd?) de ritualisering van een mythe. Campbell wijst ons enerzijds steeds weer op de doodlopende wegen wanneer we de eeuwenoude mythen willen actualiseren, anderzijds laat hij zien hoe bijvoorbeeld de christelijke kerken de eeuwen door juist hun bestaansgrond ontleenden aan de initiatie in de mythe.
Dr. Tjeu van den Berk, Mystagogie, p. 24

Waar de poëzie van de mythe wordt geïnterpreteerd als biografie, geschiedenis of wetenschap, daar wordt zij gedood. De levende beelden worden tot schimmige feiten uit een ver verleden en verre streken. Bovendien is het nooit moeilijk aan te tonen dat mythologie als wetenschap, als geschiedschrijving nonsens is. Wanneer een beschaving zijn mythologie op die manier begint te interpreteren wijkt het leven eruit; tempels worden musea en de verbinding tussen de twee perspectieven gaat verloren. Een dergelijke vloek heeft ongetwijfeld de bijbel en een groot deel van de christelijke religie getroffen.
J. Campbell, geciteerd in
 Dr. Tjeu van den Berk, Mystagogie, p. 24

Er is geen kloof tussen het geluk van de mens en de plannen van God. Het ontdekken dat die kloof niet bestaat, het beleven van deze vereenzelviging is de werkelijke beloning van het godsdienstig leven.
Abraham Joshua Heschel God zoekt de mens, p.333

We moeten vriendelijkheid geven om goedheid te verwerven. We moeten het goede doen om het heilige te bereiken.
Abraham Joshua Heschel God zoekt de mens, p. 335

dinsdag 10 december 2013



Godsdienst ligt niet binnen, maar buiten de grenzen van het louter verstandelijke; het is (…) zijn taak (…) ons te helpen waar het verstand te kort schiet. (…) Haar doel is niet hygiëne, geluk of de levenskracht van de mens te dienen; haar doel is heiligheid toe te voegen aan hygiëne, grootsheid aan geluk, geest aan levenskracht.
Abraham Joshua Heschel God zoekt de mens, p.328

Toen rabbi Yohanan ben Zakkai zijn leerlingen vroeg: “Wat is de slechtste eigenschap die een mens behoort te mijden?”, antwoordde rabbi Simeon: “Iemand die leent en niet terugbetaalt. Het maakt geen verschil of men leent van een mens of God.” Misschien is dit het wezen van de menselijke ellende: te vergeten dat het leven ons zowel geschonken als toevertrouwd is.
Abraham Joshua Heschel God zoekt de mens, p. 329

In het algemeen wordt over symbolen gesproken als over codes ‘die voor iets anders staan’. Symbolen worden dan tekens die men ontcijfert en rationeel verklaart. Hoe erudieter een mens is, des te meer heeft hij of zij kennis van waar die codes voor staan. Hier is weinig of geen sprake van een ‘symbolisch bewustzijn’. Daarvoor is het kenmerkend dat men participeert aan een werkelijkheid die juist onpeilbaar is. Symbolen trekken het alledaags bewustzijn juist buiten zijn grenzen. Hoe we ook praten, argumenteren en analyseren, nooit zullen we hun betekenis geheel doorgronden; ze kunnen nooit door een samenvatting of interpretatie vervangen worden. Symbolen blijven in hun eigen wezen voortbestaan als de enig mogelijke manier om te zeggen wat ze zeggen. Een symbool betekent niet iets maar is iets. Echte symbolen gaan verstandelijke ontcijfering te boven, ze roepen een mentale dimensie te voorschijn die aan woorden ontsnapt. Ze geven toegang tot de donkere kamers der werkelijkheid.
Dr. Tjeu van den Berk, Mystagogie, p, 9/10

De ingewijden hoeven niets te leren maar dienen iets te ondergaan.
Aristoteles

Voorbij de geest is mysterie, maar voorbij het mysterie is genade.
Abraham Joshua Heschel God zoekt de mens, p.330

dinsdag 3 december 2013



Het devies ‘leef!’ is een logisch uitvloeisel van het concept uitverkorenheid. Nogmaals het predikaat uitverkorenheid houdt geen hoogmoed in, of narcisme, of egocentrisme. Het staat, integendeel, voor dienstbaarheid, altruïsme en bescheidenheid. Het is een werkzaam tegengif voor exclisivisme.
Bovendien is, zoals gezegd, uitverkorenheid bepaald niet exclusief gebonden aan de jood. De kwalificatie is bereikbaar voor alle mensen van goede wil. Als volk past de joden het predikaat ‘uitverkoren’, omdat het als eerste de voorwaarden die eraan verbonden waren accepteerde.
Herman M. van Praag, God en Psyche, p. 345/6

Het Bijbels waardesysteem stelt de waarde en de waardigheid van het individu centraal. Het is een systeem dat ontwikkeld werd in een tijdperk waarin een galerij van goden over de mensheid heerste; goden die onderling verwikkeld waren in zeer wereldse intriges en die in volstrekte willekeur over het lot van de mensen beschikten. De menselijke heersers waren nauwelijks beter. Hun onderdanen waren merendeels rechteloos, machteloos en werden behandeld als quantité négigable.
Ik koester grote waardering voor het ethisch genie van de opstellers van dit waardesysteem.
Herman M. van Praag, God en Psyche, p. 341


44
U denkt toch niet dat al die experimenten waarin wordt aangetoond dat het bewustzijn niets heeft in te brengen, gedaan kunnen worden met bewusteloze patiënten?
Antonio Damasio
IN: Filosofie magazine, 2012, 20-7/8, p. 87

Macht is de taal van de doelmatigheid, poëzie de taal van verwondering.
Abraham Joshua Heschel God zoekt de mens, p. 327

Het is geen nuttigheid die wij zoeken in religie, maar eeuwigheid. De toetssteen voor religie is niet de vraag of zij overeenstemt met ons gezonde verstand, maar of het verenigbaar is met ons gevoel voor het onuitsprekelijke. Het doel van religie is niet om de behoefte te scheppen om doeleinden te dienen die anders niet bij ons zouden zijn opgekomen.
Abraham Joshua Heschel God zoekt de mens, p. 327